Puzzel: Vier vragen over een contract

Wat is er heerlijk bridgeweer in Nederland! Een mooie gelegenheid om je kennis en kunde op peil te houden. Je zit aan tafel, vandaag weer Zuid. Jouw partner, Noord, opent de dans met 1♦, gevolgd door Oost met 1♠. Met dit “volgbod” belooft Oost minimaal 8 pt en een ♠-kleur met minimaal een 5-kaart waarvan twee honneurs. Je telt je punten. Vraag 0: hoeveel punten heb je samen met partner, minimaal? Dankzij ♠A laat je je niet afschrikken en bied je de manche, 3SA. Iedereen past en je mag aan slag.

West start ♠9, dat lijkt op de hoogste van een dubbelton, uiteraard in de door partner geboden kleur. Met dank aan bieding en uitkomst kun je alvast de verdeling van de schoppens invullen. Oost heeft zowel de H als ook de V. In de drie overige kleuren heb je elk een snitpositie. Ik kan je alvast verklappen dat dit geen makkelijk spel is. Dus, ga maar ervan uit dat alle drie snits fout zitten.

In het speldiagram staat een x voor een onbelangrijke kaart, meestal een kleintje. Twee vraagtekens ?? staan voor verder onbekende kaarten in een kleur.

En nu mag jij aan de bak:

1. Op de uitkomst van ♠9 laat je dummy de B leggen. Vraag 1: kan je zien waarom dat goed is?
2. Oost dekt jouw ♠B met de V. Jij laat de V houden en speelt de 3 bij. Vraag 2: Hoeveel slagen maak jij in ♠ als Oost deze kleur nu aanspeelt? En hoeveel slagen maak je in ♠ als straks West deze kleur aanspeelt?
3. Oost heeft vraag 2 ook voor zichzelf beantwoordt en speelt nu ♣4 voor. Vraag 3: leg je nu ♣A?
4. De meeste contracten “gaan down” in slag 1 of 2. Nadat je deze twee hordes hebt genomen resteert alleen nog Vraag 4: hoe speel je vanaf slag 3 voor in totaal 9 slagen, dus “contract”?